woensdag 16 mei 2012

Vrienden ? Nee.

De memoires van Jean-Luc Dehaene zijn gisteren voorgesteld. Een kanjer van een boek, 958 blz. Het voordeel van een dik boek is dat de foto van de auteur ook nog groot op de rug kan staan.

Memoires schrijven doe je als je oud bent. Je moet een leven hebben om op terug te blikken. En er moet een zekere afstand zijn, een periode van bezinken alvorens eraan te kunnen beginnen. Het stof moet gevallen zijn. De wezenlijke lijnen moeten zichtbaar geworden zijn. Mogelijk is het te gewaagd om te wachten met schrijven tot het inzicht zover is gekomen, en loop je de kans geen pen meer te kunnen vasthouden. Allicht is de vreugde van de schrijver groter als de publicatie van zijn memoires nog bij leven gebeurt. Toch maar niet te lang wachten met die memoires dus, ook al zou men je vanaf dan voor de voeten kunnen gooien dat je leven bijna afgelopen is. Ieder is de regisseur geworden van zijn eigen leven.

In een interview met De Tijd krijgt Dehaene volgende vraag:
U werkt erg pragmatisch. Hebt u dan geen vrienden in de politiek?
Dehaene: 'Vrienden, nee. Dat komt omdat je in een extreem concurrentiële omgeving zit. Altijd blijft een stuk terughoudendheid en achterdocht bestaan. Je vraagt je altijd af: hoe positioneert hij zich tegenover mij? En daar houd je altijd rekening mee. En dat is niet wat ik zou omschrijven als echte vriendschap. In andere concurrentiële sferen, zoals de universiteit of de administratie, geldt dat ook. Ik denk dat je daar moeilijk tot vriendschap kunt komen.'
Het lijkt mij niet mogelijk om op het werk iedereen tot vriend te hebben. Maar helemaal geen vrienden hebben op mijn werk zou voor mij hoegenaamd geen aantrekkelijke gedachte zijn.

Het antwoord van Dehaene staat in schijnbaar schril contrast met wat hij in De Standaard zegt:
Mijn boek heeft een rode draad: de manier waarop mensen in vertrouwen met elkaar kunnen omgaan, blijft van onschatbare waarde om resultaten te boeken. Steeds heb ik erover gewaakt dat er zich een gezond ploegspel kon ontwikkelen, dat persoonlijke concurrentie werd vermeden.
Concurrentie is een basisinstelling van Dehaene. Herlees de twee citaten en zoek het woord. Hij staat concurrentieel in de wereld en bekijkt ook elke omgeving waarin hij werkt met die bril. Hij zal elke situatie op die manier inschatten en aanpakken. De mensen waarmee hij omgaat zal hij steeds op die manier benaderen.

Anderzijds zegt hij dat bij zijn naaste medewerkers die concurrentie niet mag bestaan. En hij benadrukt dat resultaten slechts mogelijk zijn waar mensen in vertrouwen met elkaar kunnen omgaan.

Dehaene beseft dat vertrouwen tussen mensen - afwezigheid van concurrentie en achterdocht - de enige weg is om resultaten te boeken. Maar voor zichzelf kan hij die stap niet zetten. Die zwakheid durft hij zich niet veroorloven. Hij beschouwt dat waarschijnlijk als zijn sterkte. Tant pis voor de vrienden.


Misschien vind je de volgende teksten ook interessant :

Geen opmerkingen: